Overslaan en naar de inhoud gaan
Advieslijn 078 48 04 61

Recht op inclusief onderwijs

Een school waar kinderen met en zonder handicap samen leren en spelen, vormt een stevige basis voor een inclusieve samenleving. Als kinderen van jongs af aan samen opgroeien, leren ze dat iedereen meetelt. Als ze volwassen zijn, vinden ze het vanzelfsprekend dat mensen met een handicap niet uitgesloten worden. Het is daarom van groot belang dat we inclusief onderwijs waarmaken.

Artikel 24: één nieuw systeem

Inclusief onderwijs is een mensenrecht. Artikel 24 van het VN-verdrag voor de rechten van mensen met een handicap verplicht ons land om stap voor stap werk te maken van inclusief onderwijs. Dit betekent dat we moeten evolueren naar één onderwijssysteem waar alle leerlingen welkom zijn en kwaliteitsvol onderwijs krijgen. Aparte scholen voor gewoon en buitengewoon onderwijs moeten geleidelijk verdwijnen en vervangen worden door scholen waar kinderen met en zonder handicap samen leren.

Zo’n systeemverandering is er niet van vandaag op morgen. Het VN-verdrag Handicap laat toe om inclusief onderwijs geleidelijk te realiseren, maar er moet wel een duidelijk stappenplan zijn. Ons land mag niet langer treuzelen om dit mensenrecht te garanderen. Er werden pogingen ondernomen met het M-decreet en het Leersteundecreet, maar voor voorlopig zien we een omgekeerde beweging met steeds meer leerlingen in het buitengewoon onderwijs.

Waarom actie nu nodig is

In vier jaar tijd is het aantal leerlingen in het buitengewoon onderwijs met bijna 13 percent gestegen: van 47.468 leerlingen in het schooljaar 2018-2019 naar 53.573 in 2022-2023. Ook het relatieve aandeel neemt toe.

Met deze cijfers doen we het veel slechter dan andere Europese landen. Parallel zien we ook in het gewone onderwijs een sterke stijging van het aantal leerlingen met specifieke onderwijsnoden waarvoor scholen extra ondersteuning nodig hebben.

Niet alleen de aantallen stijgen. Ook de ongelijkheid wordt groter. Het aantal leerlingen uit kansarme gezinnen in het buitengewoon onderwijs stijgt boven de 50 percent, terwijl dat in het gewoon onderwijs maar 33 percent bedraagt. Kinderen uit kansarme gezinnen hebben dus een grotere kans om apart gezet te worden.

Deze verontrustende cijfers tonen aan dat het anders moet. En het kan anders. Andere Europese landen zoals Portugal en Finland slagen er wel in om inclusief onderwijs te organiseren. Dat betekent dat het wél mogelijk is.

Inclusief onderwijs is goed voor alle leerlingen

Onderzoek toont aan dat inclusief onderwijs goed is voor alle leerlingen: ze halen betere schoolresultaten en ontwikkelen zich ook sociaal en emotioneel beter. Leerlingen met een handicap halen de leer- en ontwikkelingsdoelen vaker. En voor de andere leerlingen lijkt het weinig uit te maken of er kinderen met specifieke noden aanwezig zijn in de klas, zij leren evenveel bij. Uit sommige studies blijkt zelfs ze in een inclusieve klas meer bijleren dan in een traditionele klas.

Inclusief onderwijs is kwaliteitsvol onderwijs

In inclusieve leeromgeving krijgt elke leerling maximale leer- en ontwikkelingskansen. In inclusieve scholen krijgen kinderen kwaliteitsvol onderwijs en worden ze uitgedaagd om het beste uit zichzelf te halen. Leerkrachten staan er niet alleen voor en krijgen voldoende ondersteuning in én naast de klas. De overheid moet scholen financieel, praktisch en inhoudelijk helpen. Leerkrachten moeten voldoende opleiding krijgen.

De meerderheid van de leerlingen kunnen dezelfde onderwijsdoelen halen als we onderwijsmethodes inzetten die werken voor een grote groep. We moeten de kwaliteitslat niet lager leggen, maar de manier waarop we onderwijzen moet anders zodat de meeste leerlingen mee kunnen. We moeten minder inzetten op een veelheid aan individuele maatregelen voor leerlingen en meer op universal design for learning. Zo komt er ook ruimte vrij voor de ondersteuning van leerlingen die de algemene leerdoelen niet kunnen halen. Dat gaat over een kleine groep waarvoor er aanpassingen nodig zijn.

Op dit moment worden te veel kinderen met specifieke noden nog te vaak apart gezet, en dat heeft gevolgen. Met steeds meer individuele ondersteuningsmaatregelen wordt het systeem onhoudbaar en bovendien groeien kinderen volledig naast elkaar op.

Maar stel je eens voor: een generatie kinderen die samen naar school gaat, samen op het speelplein speelt, samen naar de scouts of het jeugdhuis gaat. Zij bouwen later geen gebouwen waar je niet met een rolstoel in kan. Voor hen is het normaal dat een dove leerling ook een spreekbeurt geeft. Dat een kind met autisme in alle rust een toets mag maken. En dat hun klasgenoten met een handicap later gewoon hun collega’s op de werkvloer worden.

Recht op redelijke aanpassingen

Het VN-verdrag Handicap geeft ons land tijd om te evolueren naar één inclusief onderwijssysteem, maar het is duidelijk dat er snel stappen gezet moeten worden.

Daarnaast verplicht het verdrag ons land om onmiddellijk het recht op redelijke aanpassingen te garanderen. Redelijke aanpassingen zijn maatregelen die drempels wegnemen zodat leerlingen met een ondersteuningsnood kunnen deelnemen aan de lessen op school. Het weigeren van redelijke aanpassingen is een vorm van discriminatie.

Wil je meer weten over inclusieve onderwijsopties vandaag en redelijke aanpassingen? Dan kan je terecht bij: